|
The text below (in Dutch) is quoted
(p. 25-26) from: Robert Fruin, Geschiedenis der Staatsinstellingen
in Nederland tot den val der Republiek, (1901) tweede bijgewerkten druk,
1922 (reprint 1980, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, isbn
90-247-9022-0, xxviii + 436 pp.) Fruin lists: - the territories listed when defining the Burgundian Kreits as part of the German Empire - the territories represented in the Staten-Generaal (a kind of a common Senat), considred to form the 17 provinces |
Gaan wij de landschappen na
die in den Bourgondischen kreits vereenigd werden, dan vinden wij
er Nederlandsche onder en niet-Nederlandsche. Genoemd worden
Van de overige titels was die van Lothrijk een denkbeeldige en duidde geen werkelijke provincie aan; Valkenburg en Daalhem waren in 1544 met een derde in het verdrag van 1548 niet genoemde heerlijkheid, 's-Hertogenrade, als "landenvanOvermaze" administratief bij Limburg gevoegd; Maastricht werd door Brabant bezeten in gemeenschap met Luik en was geen gewest op zichzelf. In de overblijvende zeventien titels heeft Wagenaar op voorgaan van Bor en van Meteren de namen meenen te herkennen van de zeventien provinciën van Karel's Nederlandsch gebied. Dat het er zeventien waren was ieder zich bewust; de geuzenliederen spreken van dit getal (ras, seventien provincen, stelt u nu op den voet), en als in 1578 de Staten-Generaal een wapen kiezen, laten zij hun klimmenden leeuw zeventien pijlen omvatten, "signifiant les dix-sept provinces". Het begrip provincie sloot echter de afzonderlijke bewilliging van beden door een eigen Statenvergadering in, en dus afzonderlijke vertegenwoordiging ter Staten-Generaal, die niets waren dan een gecombineerde vergadering der provinciale Staten. Hieraan voldoen van de door Wagenaar opgetelde zeventien het markgraafschap Antwerpen en het graafschap Zutfen niet. Antwerpen was bij Brabant ingelijfd en was een der vier groote steden die in de Staten van die provincie vertegenwoordigd waren; Zutfen was vertegenwoordigd op den Gelderschen landdag. ---
Om uit te maken welke dan de zeventien zijn, moeten wij nagaan welke gewesten een voltallige vergadering der Staten-Generaal samenstelden. Zelden waren dezen geheel voltallig, maar op de plechtige vergadering waarin Karel V de regeering overdroeg aan zijn zoon, den 25sten October 1555, hadden zich toch zestien provinciën doen vertegenwoordigen, en daar wij weten welke er toe beschreven waren, kennen wij ook de zeventiende. De zeventien provinciën dan zijn:
Rijsel, Douai en Orchies (het zoogenaamde Waalsch Vlaanderen) waren in 1305 door den Franschen koning Filips IV den Schoone aan Vlaanderen ontrukt, doch in 1369 teruggegeven, toen de Vlaamsche graaf toestemde in het huwelijk van zijn eenig kind met den Franschen prins, Filips den Stoute (...). Zij waren echter niet weder administratief met het overige, Dietsche, Vlaanderen vereenigd, doch bleven afzonderlijk bestuurd. Doornik, een oude bisschopsstad, daarna Vlaamsch, was mede gedurig door Frankrijk aan Vlaanderen ontrukt geweest en eerst door Karel V in 1521 voorgoed weder met de Nederlanden vereenigd. Zijn, recht er op was onder den titel van Vlaanderen begrepen, maar administratief bleef het even als Waalsch-Vlaanderen een afzonderlijk geheel. |
|
The map above was scanned from a reproduction
p. 173 in: Charles Terinden, "Carolvs Qvintvs, Keizer Karel de Vijfde", Brugge, Desclée De Brouwer, 1965, 269 pp + loose leaf pictures. |
|
An overview of names for the Low Countries
on early maps, selected from the inventory made by H.A.M. van der Heijden,
"Old maps of the Netherlands 1548-1794", an annotated and illustrated cartobibliography,
1998, Leuven, Universitaire Pers, vol. I, 1548-1672, ISBN 90-6186-909-9,
VI + 484 pp., Vol II, 1672-1794, II pp + pp 485-892 (maps covering the
actual Benelux plus Nord-Pas-de-Calais in France as a whole): |