HET WESTVLAAMSCH
I. DE AARD VAN HET WESTVLAAMSCH.
Het is de taal, die gesproken wordt in het grootste gedeelte van West-Vlaanderen en die ontstaan is uit een Frankisch dialect, gemengd met Friesche en Saksische elementen. Nadere uitleg. - Het Westvlaamsch behoort bij het Hollandschfrankisch, nl. bij dit gebied van het Frankisch, dat zich uitstrekt van de Zuiderzee tot in Fransch-Vlaanderen. Daar de Friezen vroeger het grootste deel van de kust bezet hebben, zullen in dit Frankisch veel Frisonismen waar te nemen zijn. Anderzijds weten we ook, dat vooral in het Westen van WestVlaanderen, Saksers gewoond hebben. Er zullen dus ook Saksische elementen doorkomen, vooral in het Westen. Het eigene van het Westvlaamsch komt dus hieruit voort, dat het één van de vele Frankische dialecten is, en dat de doseering met Friesche en Saksische elementen anders is dan in de andere gebieden. N. B. - Niet in geheel het gebied van de Provincie West-Vlaanderen wordt Westvlaamsch gesproken : in het Zuid-Oosten wordt Oostvlaamsch gehoord, in het Zuiden ook Fransch. II. DE GRENZEN VAN HET WESTVLAAMSCH.
A. De taalgrens in het Zuiden. Op de taalgrens liggen : Le Bizet, Waasten, Neerwaasten, Houtem, Komen, Wervik, Wervicq-Sud (Fr.), Meenen, Halluin (Fr.), Rekkem, Moeskroen, Lowingen, Herzeeuw, Steenput (Henegouwen), Dottenijs, Spiere, Helkijn, Bossuit, Outrijve.... (naar Dr. L. Grootaers) . B. De grens tusschen het West- en Oostvlaamsch.
III.. ALGEMEENE KENTEEKENEN
VAN HET WESTVLAAMSCH.
Veel eigenaardigheden. De woordenschat is hoofdzakelijk dezelfde als de Algemeen-Nederlandsche, maar veel Middeleeuwsche en Zestiend-eeuwsche woorden bleven bewaard. Veel woorden hebben een afwijkende beteekenis. Het is Frankisch, waarin nog duidelijk enkele Frisonismen en Saksonismen weer te vinden zijn. - Het Fransch had een grooten invloed op het Westvlaamsch. Aldus wijkt ons taaleigen nogal merkelijk af van het Nederlandsch, taaleigen. Het munt uit door klare klanken. Veel lettergrepen worden opgegeten (o. m. de eind-en van buiging en vervoeging). Het toevoegen van de slepende e aan talrijke woordien maakt ons dialect zeer rhythmisch (vgl. « De vrouwe goa noa de kerke » met « De vrouw gaat naar de kerk »). Het wordt nogal binnensmonds gesproken en zeer naar achteren in de keel : « het komt van diep ». Het wordt door anderen bestempeld als « sappig » en « gemoedelijk » ; ook als « zangerig ». De Westvlaming kan moeilijk deftig spreken ; zijn eerste bedoeling is gemoedelijk te zijn... IV. DE ONDERDIALECTEN VAN HET WESTVLAAMSCH.
In de boeken wordt het Westvlaamsch als één dialect beschouwd. Wat een verscheidenheid nochtans We kunnen drie groote gebieden onderscheiden a) het Noordelijk Westvlaamsch Frankisch met meer Friesche elementen ; b) het Westelijk Westvlaamsch Frankisch met duidelijker Saksische invloeden ; c) het Centraal en Zuidelijk Westvlaamsch : het zuiverst Frankisch. A. De grenzen van de drie gebieden. 1. Noordelijk Westvlaamsch : de IJzer, Keiem, het Noorden van Vladsloo, Bovekerke, lchtegem, Aartrijke, Loppem, Assebroek, Sijsele, Middelburg (0.-Vl.), Sluis (Ndl.). 2. Westelijk Westvlaamsch daaromtrent het oude bisdom leper : het Westen van de lijn Nieuwpoort, Keiem, Vladsloo, Klerken, Westroozebeke, Beselare, Wervik. 3. Centraal en Zuidelijk Westvlaamsch : de rest, nl. het Oosten van deze lijn. (Dat alles naar J. jacobs, « Het Westvlaamsch »). B. Enkele kenmerken. 1. Noordelijk Westvlaamsch : Frisonismen zijn - dinne, pit, rik (umlaut van u) - wangelen, viengen ; - zoekt, oekt ... voor zout, hout... - pêre, wêreld ... de lange gerekte ê vóór r - uus voor ons ...... 2. Westlandsch : Saksonismen zijn - de vele meervoudsvormen op s kats, knops, broeks... - è in plaats van ge- bij het voltooide deelwoord ; Vgl. het Nederlandsch geboren het Westlandsch èboorn het Engelsch : born. De Saksische invloed is duidelijk. - de afwezigheid van den tweeklank ei: mees(t)je i.pl.v. meisje. 3. Centraal en Zuidelijk Westvlaamsch : het zuiverst Frankisch getint. (K. Berquin p. 3-6) |
|
Quoted from: K. Berquin, Westvlaamsche Uitspraakfouten en hun Genezing, 1940, Torhout, Firma Becelaere, 41 pp |