Satiric verses by Lambert de Ryckman (1664-1731) against the reputation of the Plinius water source of Tongeren.
51 I n'y-a nole sôrte di maladèye, |
Quoted from: M. Piron, Anthologie de la littérature dialectale
de Wallonie (Poètes et prosateurs), Deuxième édition,
1979, Liège, Mardaga, D. 1993-0024-20, ISBN 2-87009-556-2, (in "Feller"
spelling), xxii + 661 pp., p. 26-30
scanned from: Lejeune & Stiennon (direction scientifique),
La Wallonie, Le Pays et les Hommes, Lettres-Art-Culture, Tome II, du XVIe
siècle au lendemain de la Première Guerre mondiale, 1978,
La Renaissance du Livre, D/1978/0115/1, 602 pp., p. 117 (reproduction
of the original print "Eloge de Vertu admirable des aiwe di Tonge",
"Koninklijke Bibliotheek, Den Haag")
The opinion of the other side about the Plinius source in Tongeren:
Jo Gilissen, Jeannine Vanhaeren, De Pliniusbron, Twintig eeuwen geneeskracht,
1987, Tongeren, Tongerse Kunstkring, 1987/1625/01 149 pp.
Quoted from page 47 in this publication (in old Dutch of 1701,
by the Rev. H. Pisart from Roermond):
De Heer Philippus de Germeau, bevange zynde met eene uitteerende ziekte, is in het jaer Ons Heere 1697, door de raedt van twee vernufte doctooren van Luyck, te weten: Aegidius de Rorde en de Petrus Marciane, gereyst naar Spaa en heeft aldaer de wateren eenigen tyt lanck gedroncken, doch sonder de minste baet uit herstellinghe synder gesontheyt. Waerover mistroostigh synde is indachtig geworden, die oude, alhoewel bynaest verstorven overleveringhe van de crachten ende goede uitwercksels onzer Fonteyne van Tongeren, ende heeft sich selven beslooten hiervan proeve te nemen, gelyck hy oock gedaen heeft in 't jaer 1697. Ende siet naede mael dat hy eenige dagen dit water was gaen drincken, heeft bevonden dat hij merckelyk in syne gesontheyt profiteerde. |